Na het Holoceen nu het Antropoceen

‘Antropoceen’ is de benaming voor het geologische tijdperk waarin we recent zijn aanbeland. De Nederlandse klimaatwetenschapper Paul Crutzen (geb. 1933) geldt als degene die op het juiste moment deze term voor algemeen gebruik geschikt heeft gemaakt. ‘Antropos’ staat voor ‘mens’, ‘ceen’ is een achtervoegsel dat alle geologische tijdvakken hebben. Dit Antropoceen volgt op het Holoceen dat ongeveer 12000 jaar geleden begon met de overgang van een samenleving van verzamelaars en jagers naar een maatschappij waar de landbouw werd bedreven. Betrouwbare rapporten van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change, een organisatie van de Verenigde Naties, opgericht in 1988) tonen aan dat het klimaat zich wereldwijd snel wijzigt en dat dit voor een belangrijk deel te wijten is aan het grootschalig gebruik van fossiele brandstoffen ten behoeve van de opwekking van energie naast de gevolgen van het intensiveren van de landbouw.

Het Antropoceen is dus het tijdperk dat gekenmerkt wordt door veranderingen in de leefomgeving ten gevolge van de industrialisering en de daaruit voortvloeiende behoefte aan energie. De industrialisering werd bevorderd door een sterke toename van de bevolking en de opkomst van de consumptiemaatschappij. Een groeiende afvalberg is daarvan weer een gevolg.

Onze natuurlijke leefomgeving ontwikkelt zich dus niet meer op eigen kracht maar staat sinds de industriële revolutie ook onder invloed van het handelen van de mens. De gevolgen daarvan worden in onze tijd zichtbaar.

Om het voortbestaan van de menselijke soort (inclusief andere vormen van leven) te verzekeren zijn onder meer alternatieve vormen van energieopwekking vereist. Naar alle waarschijnlijkheid zullen we volgens velen ook onze wijze van leven dienen te veranderen. Hieronder vallen de manieren waarop met voedsel omgaan en onszelf voor verwarming en koken energie verschaffen, onze wijze van vervoer en de mate waarin we wensen toe te geven aan verlangens naar bezit en verstrooiing. Ook leidt dit tot de vraag welke nieuwe gewoonten wij onszelf eigen dienen te maken en welke we bij kinderen willen cultiveren.